Ida Gerhard - De gestorvene

 

Zeven maal om de aarde gaan,

als het zou moeten op handen en voeten;

zevenmaal om die éne te groeten

die daar lachend te wachten zou staan.

Zeven maal om de aarde gaan.

 

Zeven maal over de zeeën te gaan,

schraal in de kleren, wat zou het mij deren,

kon uit de dood ik die éne doen keren.

Zeven maal over de zeeën te gaan -

zeven maal, om met zijn tweeën te staan

 

 

M. Vasalis - Sub Finem

 

En nu nog maar alleen

het lichaam los te laten-

de liefste en de kinderen te laten gaan

alleen nog maar het sterke licht

het rode, zuivere van de late zon

te zien, te volgen-en de eigen weg te gaan.

 

Het werd, het was, het is gedaan.

Uit: De oude kustlijn

 

 

Herman de Coninck - Nu

nu moeten wij aan veel meer traagheid wennen,

aan liefde die verdween en aan wat nog resteert

aan teerheid in wat najaarslucht en geur van dennen

en aan hoe-het-kon-zijn-gedachten die je nooit verleert.

 

aan bijna-niets, en aan voortdurend vier dezelfde muren

en aan een belsignaal dat nooit weerklinkt,

aan twintig keer per dag door ramen naar de verte turen

en altijd jezelf met wie je 's avonds drinkt.

 

en wat ik overhou is niets om weg te geven:

wat ik nog ben, ben ik alleen voor mij.

 

 

H.W.J.M. Keuls

 

De dood komt immer onverwacht;

Al sterven wij ook maanden, jaren,

Al ligt de wanhoop uit te staren

Naar 't dalen van den laatsten nacht,

Het leven met verbeten kracht

Wil nog zijn murwe buit bewaren:

De dood komt immer onverwacht.

 

Geliefde, maak mijn uren zacht,

Leg stille handen op mijn haren,

Spreek woorden, die de pijn bedaren,

Want weet: het is nog niet volbracht,

De dood komt immer onverwacht.

 

Vasalis - Sotto voce

 

Zoveel soorten van verdriet

ik noem ze niet.

Maar één, het afstand doen en scheiden.

En niet het snijden doet zo'n pijn,

maar het afgesneden zijn.

 

Nog is het mooi, 't geraamte van een blad,

vlinderlicht rustend op de aarde,

alleen nog maar zijn wezen waard.

Maar tussen de aderen van het lijden

niets meer om u mee te verblijden:

mazen van uw afwezigheid

bijeengehouden door wat pijn

en groter wordend met de tijd.

Arm en beschaamd zo arm te zijn.

 

Andreus - Voor een dag van morgen

 

Wanneer ik morgen doodga,

vertel dan aan de bomen

hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan de wind,

die in de bomen klimt

of uit de takken valt,

hoeveel ik van je hield.

Vertel het aan een kind,

dat jong genoeg is om het te begrijpen.

Vertel het aan een dier,

misschien alleen door het aan te kijken.

Vertel het aan de huizen van steen,

vertel het aan de stad,

hoe lief ik je had.

 

Maar zeg het aan geen mens.

Ze zouden je niet geloven.

Ze zouden niet willen geloven dat

alleen maar een man alleen maar een vrouw

dat een mens een mens zo liefhad

als ik jou.

------------------------------------------------------------

Mary Elizabeth Frye - Do not stand at my grave and weep

 

I am not there, I do not sleep

I am a thousand winds that blow

I am the diamond glints on snow

I am the gentle autumn's rain

When you awaken in the morning hush

I am a swift uplifting rush

of quiet birds in circled flight

I am the soft stars that shine at night

So do not stand at my grave and cry

I am not there, I did not die

 

------------------------------------------------------------

J.H. Leopold

O, als ik dood zal, dood zal zijn

kom dan en fluister, fluister iets liefs,

mijn bleke ogen zal ik opslaan

en ik zal niet verwonderd zijn.

En ik zal niet verwonderd zijn;

in deze liefde zal de dood

alleen een slapen, slapen gerust

een wachten op u, een wachten zijn.

----------------------------------------------------------- 

Rutger Kopland – Psalm

 

Dan zullen deze geluiden wind zijn,

als ze opstijgen uit hun plek, dan

zullen ze verwaaien, zijn ze wind.

 

We hebben geademd en onze adem was

als zuchten van bomen om een huis,

 

we hebben gepreveld en onze lippen

prevelden als een tuin in de regen,

 

we hebben gesproken en onze stemmen

dwaalden als vogels boven een dak.

 

Omdat wij onze naam wilden vinden.

Maar alleen de wind weet de plek.

 

 

Herman de Coninck

Liefje,

 

laat mijn verdriet altijd groter wezen

dan het jouwe

zodat het eromheen kan liggen

als armen.

 

 

Wees niet droef als ik zal heengaan

Dan zal ik altijd aan je denken.

En anders ook

 

Uit: De lenige liefde

 

Remco Campert - Voor Deborah,

 

Als ik doodga

hoop ik dat je erbij bent

dat ik je aankijk

dat je me aankijkt

dat ik je hand nog voelen kan.

 

Dan zal ik rustig doodgaan.

Dan hoeft niemand verdrietig te zijn.

Dan ben ik gelukkig.

Uit: Theater

------------------------------------------------------------W.H Auden - Funeral blues

 

Stop all the clocks, cut off the telephone

Prevent the dog from barking with a juicy bone

Silence the piano’s and with muffled drum

Bring out the coffin, let the mourners come

 

Let aeroplanes circle moaning overhead

Scribbling in the sky the message: he is dead

Put crêpe bows round the white necks of the public doves

Let the traffic policemen wear black cotton gloves

 

He was my North, my South, my East and West

My working week and my sunday rest

My noon, my midnight, my talk, my song

I thought that love would last for ever, I was wrong

 

The stars are not wanted now: put out every one

Pack up the moon and dismantle the sun

Pour away the ocean and sweep up the wood

For nothing now can ever come to any good

 

Vertaling Willem Wilmink- Zet stil die klokken

 

Zet stil die klokken. Telefoon eruit.

Verbied de honden hun banaal geluid.

Sluit de piano's, roep met stille trom

de laatste tocht van deze dode om.

 

Laat een klein vliegtuig boven 't avondrood

de witte boodschap krassen: Hij is Dood.

Doe crêpepapier om elke duivenkraag

en hul de landmacht in het zwart, vandaag.

 

Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn West en Oost,

hij was al mijn verdriet en al mijn troost,

mijn nacht, mijn middag, mijn gesprek, mijn lied,

voor altijd, dacht ik. Maar zo was het niet.

 

Laat in de sterren kortsluiting ontstaan,

maak ook de zon onklaar. Begraaf de maan.

Giet leeg die oceaan en kap het woud:

niets deugt meer, nu hij niet meer van mij houdt.

 

Uit: Vertel me de waarheid over liefde

 

 

Adriaan Morriën - Zul  je voorzichtig zijn? 

Ik weet wel dat je maar een 
boodschap doet 
hier om de hoek 
en dat je niet gekleed bent voor 
een lange reis. 

Je kus is licht, 
je blik gerust 
en vredig zijn je hand en voet. 

Maar achter deze hoek 
een werelddeel, 
achter dit ogenblik 
een zee van tijd. 

Zul je voorzichtig zijn? 

Uit: Het gebruik van een wandspiegel

 

 

Bert Schierbeek - maar we zouden niet vergeten dat

we hebben gelachen, gelachen hebben

we veel en dat zal ik niet vergeten

want we hebben gelachen en veel hè?

en dat zullen we nooit vergeten om-

dat we zoveel gelachen hebben en dat

niet vergeten gvd wat hebben we gelachen

en niet en nooit vergeten dat we zo

hebben gelachen omdat we samen waren

en zoveel gelachen hebben dat we

het nooit zullen vergeten

Uit: De deur

 

Rutger Kopland - Een merel 

Er is iets in de zang van een merel
het is voorjaar, je wordt wakker

je ligt te denken in de nacht
het raam staat open - er is iets

waarvan de vogel zingt
en je denkt aan wat je moet opgeven

er is iets in je dat leeg is en het stroomt vol
met het zingen van die merel.

 

Jan Wolkers De herinnering

Het is zo lang geleden
Dat het vergeten had moeten zijn,
Het is zo vers
Als een voetstap in het gras,
Als rook die wegtrekt uit een open raam,
Dauw die druppelt langs gewas
Door aarde en stof,
Een gedachte die niet meer was.

 

Herman Schaap - Doodgewoon

 

Als lavasteen omhult de tijd het niets:
de vorm die ons verlangen heeft gegeven,
als in graniet verscholen oud verdriet,
aan al die lege plekken in ons leven.

Soms schemert uit een ver, betreurd verleden
een blik of een gebaar door onze tijd:
gestalte die nu langs een glazen deur glijdt,
alsof hij nooit van ons was weggegleden.

Zo licht als in een vochtig blad de nerven,
zo kwetsbaar zijn wij mensen in de tijd.
Als zachte wind strijkt langs ons leven 't sterven,
naar een een onmetelijke openheid.

De dood, het is de andere kant van 't leven,
het negatief van 't ondermaans bestaan.
Herinneringen laten ons nog zweven
in 't vacuüm dat doodgaan doet ontstaan.

Aan de overzijde zijn de lege velden
waar je vervlogen droom als schim verbleekt.
De angst verdampt die je bij vlagen kwelde,
terwijl de hemel als een zeepbel breekt.

Herman Schaap

 

Rutger Kopland - Tijd

Tijd- het is vreemd, het is vreemd mooi ook
nooit te zullen weten wat het is

en toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder
dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven

zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt
naar iets in zichzelf, iets ziet daar
wat het meekreeg

zoals Rembrandt kijkt op de laatste portretten
van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat
een verte voorbij onze ogen

het is vreemd maar ook vreemd mooi te bedenken
dat ooit niemand meer zal weten
dat we hebben geleefd

te bedenken hoe nu we leven, hoe hier
maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder
de echo's van de onbekende diepten in ons hoofd

niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik
buiten onze gedachten is geen tijd

we stonden deze zomer op de rand van een dal
om ons heen alleen wind


Uit: Over het verlangen naar een sigaret

 

J. Bloem - Herinnering

De gloeiende avond in de kleine stad:

Verlichte ramen stonden ruisend open

Naar zomertuinen en het langzaam lopen

Van de geliefden langs het grijze pad.

 

Als dit geheime ooit wéér te leven was:

Hoe dat het wachten licht van een lantaren

Scheen op de donkere, gedempte blaren,

Wist het hart, dat het van den dood genas.

 

Maar het vergankelijke kent geen keer

Dan in de opstanding der herinneringen;

Gistren is even ver als deze dingen:

In het verleden is de tijd niet meer.

 

Toch zullen bij het sluiten van den kring,

Waarin ons dreef des levens steng beschikken,

Die als lucht onhoudbare ogenblikken

Onze enige eer zijn en rechtvaardiging.

 

En zullen we, in de werveling van den tijd

En de vervoeringen, die niet beklijven,

Indachtig aan onze oude dagen blijven

Met onvergankelijke aanhankelijkheid.

 

Tot aan het zwichten en het laatst getij,

Wanneer de wereld  één wordt met het duistren,

En wij de niet te horen woorden fluistren:

Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.

 

Uit: Verzamelde gedichten  

 

Gerrit Achterberg -

Aan het roer dien avond stond het hart

en scheepte maan en bossen bij zich in

en zeilend over spiegeling

van al wat het geleden had

voer het met wind en schemering

om boeg en tuig voorbij de laatste stad.

 

Uit: Afvaart

 

Anton Korteweg - Men verplaatst zich

Men verplaatst zich, maar

nooit even snel, in

tegengestelde richting.

 

Nooit met eenzelfde zakdoek

mooi symmetrisch wuivend -

even wit, even droog.

 

Eén blijft er staan,

verwijdert zich.

 

Bij gebrek aan wie verliet

langzaam kleiner wordend.

 

Uit: Met flinke pas

 

Rutger Kopland - Weggaan

Weggaan is iets anders

dan het huis uitsluipen

zacht de deur dichttrekken

achter je bestaan en niet

terugkeren. Je blijft

iemand op wie wordt gewacht.

 

Weggaan kun je beschrijven als

een soort van blijven. Niemand

wacht want je bent er nog.

Niemand neemt afscheid

want je gaat niet weg.

 

Uit: Het orgeltje van yesterday