Gedichten OVer eten
Ischa Meijer - Soep
Soep op het vuur
is
als
een goede vriend in huis
extra lekkere soep
is
als nieuwe familie
J. Bernlef Ode aan een boterham
(met dank aan de bakker)
aardappel
wat heb ik je
gehaat
rooiend op het land
met kapotte handen en
per kistje betaald
de poot tussen de tros
verrot in de grond
bleef zwart achter
mijn bakker zegt hetzelfde
tegen de aardappel wordt
geschopt maar
leg voor de aardigheid
eens een boterham op straat
een boterham heeft iets sacraals
mensen leggen hem bij een boom
voor vogels
niet zo
de aardappel
in t geheim gegroeid
knoestig en raar vaak van vorm
maar een boterham:
nee
je schopt niet tegen brood
Uit: Achter de rug
Cees Buddingh'
God en de grizzly. De grizzly en god
op een bankje bij de lethe
zit een grizzly hersens te eten.
aan de overkant staat god,
wenkend met een honingpot.
maar de grizzly hapt onverstoord
uren, maanden, jaren voort.
als de bussen met pelgrims komen
doet god net of hij staat te dromen.
leunt tegen een oude kromme eik
en tuurt een tikje zorgelijk.
maar nauwelijks zijn ze weer opgekrast
of hij pakt zijn scheepstoeter weer en bast:
‘grizzly, kom! in je vaders woning
is een hele verdieping van louter honing.’
soms roept de grizzly, een half eeuwtje later,
in zijn beste engels over het water:
‘listen god, het interesseert me geen reet.’
dan gromt hij tevreden. en vreet. en vreet.
Hester Knibbe - Vandaag mosselen
Van wie de schaal gebroken is
doet niet meer mee, maar ook perfect
gesloten kan niet blijven, ik schoon
de zwart tot paarlemoeren huizen,
verzamel ze met hun bewoners.
Geen 'sesam open u' is nodig
wat vuur volstaat, breekt
de gespierde sloten. Ik kruid het blote
levenloze en zet het in een schaal
op tafel. Dat zoveel
zielen moesten gaan om één,
denk ik wanneer het deksel
wordt gelicht, was het niet
beter om een os, een ezel, desnoods
het vetgemeste kalf te nemen, was het
niet billijker één ziel
te offeren voor velen?
Uit: De buigzaamheid van steen. De Arbeiderspers 2005
Hanny Michaelis
Briljant filosoferend
over het leven liet ik
de aardappels verbranden.
Een onmiskenbaar bewijs
van emancipatie.
Rutger Kopland - Maaltijd
Het was Kerstmis, we zaten aan tafel en we wilden
een aangename, liefst literaire conversatie
daarom zei ik: vrienden, we weten dat de materie
op ons bord en in ons glas kan vervluchtigen
in ons lichaam tot pure poëzie
maar wisten jullie dat onlangs ook is gebleken
dat op poëtische wijze heerlijke gerechten
kunnen worden gemaakt
er viel een stilte waarin je alleen de geluiden
hoorde van messen en vorken, van drinken en slikken
en van het getik van de klok
maar ik vervolgde: men heeft ontdekt dat er gedichten
bestaan die zo goed zijn gemaakt dat de woorden
veranderen in wat ze beschrijven
zodat het woord vlees vlees wordt, het woord brood
brood, het woord wijn wijn, ik noem maar
een paar voorbeelden
als poëzie de ruimte van het volledige leven
tot uitdrukking moet brengen, de echte werkelijkheid
dan kun je je voorstellen dat een gedicht
een heldere soep kan opleveren
een doorleefde wildschotel
een luchtig nagerecht
een mooie bordeaux
men begon mij te begrijpen en het werd zodoende
een vrolijke literaire maaltijd
we vroegen ons af welke poëzie we zaten te eten
en te drinken en we zochten naar gedichten
in ons hoofd die we een volgende keer
op tafel zouden willen zien
ik zeg niet welke dat waren
iedereen kan ze bedenken
Uit: Een man in de tuin