Beeldspraak

 

Het gekozen woord of de uitdruk­king  moet niet letterlijk genomen geworden, maar is gekozen op grond van een  overeenkomst of een andere relatie met wat er 'eigenlijk' bedoeld wordt. Bij beeldspraak is er dus altijd sprake van beeld en bedoelde.

De soorten beeldspraak die berusten op overeenkomst: vergelijking met als, vergelijking zonder als, metafoor, personificatie, synesthesie, retoriek.

De beeldspraak die berust op een andere relatie dan die van overeenkomst heet metonymia. Binnen de metonymia onderscheiden we nog pars pro toto en totum pro parte.

 

vergelijking met als

Vorm van beeldspraak die berust op overeenkomst tussen beeld en dat wat met dat beeld bedoeld wordt. Bij een metafoor staat het bedoelde (het object) er niet bij, bij een vergelijking met als wel: beeld en object worden met elkaar verbonden door (zo)als.  Ook kan een ander verbindingswoord voorkomen, bijv. in: een boom van een vent of een schat van een kind.                      

 

De bus rijdt als een kamer door de nacht                       (M.Vasalis)

 

Vaak zijn als-vergelijkingen clichés, vaste uitdrukkingen, zoals : zo zacht als boter, eerlijk als goud, etc.

 

vergelijking zonder als

Beeldspraak die berust op overeenkomst; net als bij de als-vergelijking wordt niet alleen het beeld genoemd, maar ook het bedoelde,het object. Alleen worden beeld en object niet verbonden door (zo)als of een werkwoord als schijnen of lijken.

 

Kom, leg uw hand op dit papier, mijn huid     (Leo Vroman)

 

metafoor

Beeldspraak die berust op overeenkomst tussen het beeld en dat wat ermee wordt 'bedoeld', het object. Bij een metafoor wordt alleen het beeld genoemd.

(De onderstreepte woorden in de fragmenten hieronder zijn voorbeelden van metaforen)

 

De lage zonne blonk als koper,                                                   De zomer en de late rozen

De lucht vlamde in het rond,                                                       zijn zacht  ontbladerend  uitgebloeid;                                                                                   

Van zon tot kust bevloerde een loper                             het bloedend vuur,het hete blozen

Van licht de golvengrond.                                                         tot oud oktobergoud vergloeit

(J.C.Bloem)                                                                 (H.Marsman)

 

Metaforen komen niet alleen in de literatuur voor: veel uitdrukkingen zijn metaforen (de eerste viool spelen,over het paard getild zijn, de draak met iets steken, iemand bij de neus nemen, door het oog van de naald kruipen etc.). Deze metaforen zijn clichés.

 

 

personificatie

Beeldspraak die berust op het als mens voorstel­len van abstracties of voorwerpen. Iets wat levenloos is krijgt dus menselijke eigenschappen.

                                                      

De nacht vluchtte in het woud.  De zomernanacht groeit de morgen tegen.

 

synesthesie

Bij synesthesie worden indrukken van zintuigen die logisch gezien niet bij elkaar horen, toch met elkaar in verband gebracht om een bepaald effect te bereiken.

 

Het klinkt zo groen in de lentestruiken                          (Pierre Kemp)

 

retoriek

Onoorspronkelijke, versleten beeldspraak, vaak voorkomend in combinatie met bombast

(= overdreven, niet passend taalgebruik: holle frasen).

Retoriek komt vaak voor in toespraken, lofredes etc. De politiek is er ook niet vies van.

Voormalig premier Lubbers omschreef de leden van zijn kabinet als:

 

Spuitgasten die het Nederlandse volk met gevaar voor eigen leven uit de brandende ruïnes redden, die vorige kabinetten hebben achtergelaten, zonder vrees daarbij zelf een schrammetje op te lopen.