Gekte in de letteren
M. Vasalis - De idioot in het bad
Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
haast dravend en vaak hakend in de mat,
lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
gaat elke week de idioot naar ’t bad.
De damp, die van het warme water slaat
maakt hem geruster: witte stoom…
En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.
De zuster laat hem in het water glijden,
hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
en om zijn mond gloort langzaamaan een groot verblijden.
Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,
zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,
zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden
komen als berkenstammen door het groen opdoemen.
Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
en hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen.
En elke keer, dat hij uit ’t bad gehaald wordt,
en stevig met een handdoek drooggewreven
en in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord
stribbelt hij tegen en dan huilt hij even.
En elke week wordt hij opnieuw geboren
en wreed gescheiden van het veilig water-leven,
en elke week is hem het lot beschoren
opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.
Uit: Parken en woestijnen
Jan Arends - Keefman (fragment)
Keefman kankert: “Maar die schijthuizen van jou komen met z’n vieren. Omdat ze wel weten dat Keefman zich niet als een kleuter in bad laat stoppen. Dat is geen zieke mensen verplegen. Dat is zieke mensen kleineren. Ik ben nog lang niet klaar met je, schooier. Jij laat mij niet uitpraten. Weet je waarom je mij niet laat uitpraten? Omdat ik niet gek ben. En jij verdient je broodje aan gekken. Jij en dokter Bos hebben een grote vergissing begaan toen jullie mij gek verklaarden. En nou kan jij niet meer van me af. Want jij weet dat ik een bijl in mijn handen heb. Niet omdat ik gek ben maar omdat ik kwaad ben. Daarom durf jij mij de deur niet uit te schoppen. Omdat je weet dat ik een bijl heb. Daarom probeer je mij te besmoezen. ‘Mijnheer Keefman, medisch gesproken bent u helemaal in orde.’ Dank je de sodemieter dat ik medisch gesproken niets mankeer. Anders nam ik twee bijlen. Dan brak ik de hele tent af hier. Maar ik ga toch wel weg uit dat stinkhuis van jou. Maar op de dag dat het mij uitkomt.”
Gerrit Achterberg - Psychiater
Leg uw ge-'weten' bij mij aan
als thermometer, blijf niet staan
op een verschil van zeven meter
met de normaal.
'Morgen gaat het beter, beter, beter..'
en laat mij weer naar huis toe gaan.
Je kunt nog beter henengaan
en haal voor zeven gulden aether;
of doe iets door het middagmaal
.'En trek je van de zaak niets aan.'
Ik ben misschien al lang vergeten,
dat ik nog altijd moet bestaan.
Uit: Blauwzuur
Jotie 't Hooft - In het gedicht
De wanden zijn wit en de psychiaters
verdacht vriendelijk. Er is hoop
op genezing, maar ik heb nog niemand
zien weggaan, of hij kwam terug.
Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer
verdwaal wisselen zich met dagen
waarop ik de wereld doorschouw als kristal.
Soms word ik krijsend wakker.
Soms word ik afgevoerd en verdoofd,
soms vastgebonden.
Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang
mijmerend volmaakt gelukkig ben:
wanneer ik dan mijn handen op de aarde leg
zijn het kleine handen.
Uit: Verzamelde gedichten
Jan Arends - Ik wil alleen maar weten
Ik
wil alleen
maar weten
wie
ik ben.
Een
andere reden
om te schrijven
heb
ik niet.
Maar
wie ik ben
gaat niemand
wat aan
Uit: Nagelaten Gedichten
Hans Dorrestijn- De wanhoop van weleer
Waar zijn die mooie droeve dagen
Waar is de wanhoop van weleer
Ik kan de voorspoed niet verdragen
De zomer drukt mijn stemming neer
Waar is de wanhoop van weleer
Toen ik nog reden had tot klagen
Sloeg mijn leed in verzen neer
Waar zijn die mooie droeve dagen
Zo donker als novemberweer
Waar is de wanhoop van weleer
Waar zijn die mooie droeve dagen
Het leven geeft mij almaar meer
Een vrouw, een kind, een volle kinderwagen
Maar ik liet wel een struise veer
De wanhoop van weleer
Een mens moet worstelen en lijden
Dat zie je toch aan mij maar weer
Dus, wie mij mijn geluk benijden
Troost u: nooit schrijf ik zulke verzen meer
Als in die wanhoop van weleer
Voor meer gekte bij Kafka, Tolstoi, Dostojevski en andere klassieke schrijvers lees je dit boekje van Pieter Steinz .