De helft van het verhaal ligt aan de overkant
Op onze route van de Harbour School in Rotterdam naar het huis van onze kleindochters, staan we vrijwel iedere week een keer voor de brug te wachten. Op die brug is een gedicht van Ester Naomi Perquin geschilderd. Een prachtig initiatief. En er zijn meer bruggedichten in Rotterdam en er is zelfs een website: www.bruggedichten.nl. Ik denk bij dit thema uiteraard aan Martinus Nijhoff, De moeder, de vrouw. Dat gedicht is te vinden in de verzameling moedergedichten. Van hem de regel: Twee overzijden die elkander schenen te vermijden, worden weer buren. Ook Ida Gerhardt schreef veel gedichten waarin water en rivieren een rol spelen. Zij groeide op in Gorcum en Rotterdam. Haar grote voorbeeld was J.H. Leopold, eveneens dichter en classicus en haar leraar aan het Erasmiaans gymnasium te Rotterdam. Zij dichtten beiden over bruggen. Een andere Rotterdamse dichter is Cornelis Vaandrager. Hij wordt wel tot de nul-generatie gerekend. Zijn stijl is compleet tegengesteld aan die van de eerder genoemde dichters. Direct, humoristisch, vol spreek- en straattaal. Ook hij stond vaak voor de open brug te wachten, getuige zijn gedicht Met andere ogen. Collega en tijdgenoot Jules Deelder, nachtburgemeester van Rotterdam, dichtte over de Mariniersbrug.
En een gedicht op een brug over de Geul in Limburg.
Niet alleen in Rotterdam staat de brug open
Al in 1983 werd op een brug in Amsterdam een gedicht geschilderd van Kristian Kanstadt, Wibautotisme. Bruggedichten in de openbare ruimte zijn er meer dan je denkt. Ook in Antwerpen stond ik eens met mijn fiets voor een brug met een prachtig gedicht van stadsdichter Stijn Vranken.
En er is zelfs een bruggedicht in Tilburg, Sinds juni 2019 kun je in Moerenburg de volgende, tien meter lange dichtregel vinden:
'elke dag staat hier de wereld voor je op zijn kop wanneer je gedachten in het water glijden zich wortelen als bomen zonder grond met takken die rimpelend langs vissen strijken in een oogopslag alles samenkomt terwijl een eend over wolken zwemt wiegt de brug in de lucht een dansende vlek of spiegelt het water je maar wat voor' .
Jules Deelder - De Maasbrug
symbool van on-
verzett'lijkheid
leed aan metaal-
moeheid en was
gedoemd - Geen
marinier die 't
stage knagen van
den tijd een halt
toepriep - Integen-
deel! Reeds rees
uit Rotown's harte-
bloed een nieuw
symbool ons tege-
moet - scharlaken
in de neongloed -
De Mariniersbrug
Poort die naar
heden voert!
Uit: Vrijwel alle gedichten, 2001
Beeld: Wim Spierings
Stijn Vranken - Onder de brug
Woorden ter inspiratie voor natgeregende fietsers
opdringerige brommerkoeriers, haastige passanten
stressende automobilisten en geduldige hengelaars.
platgeslagen tekst, meestal onzichtbaar
alleen de schippers nemen flarden tot zich
in het voorbijgaan, in het half donker.
pas wanneer er een pas op de plaats moet
worden gemaakt, openbaren zich de zinnen
de poëtische overdenkingen onder de brug.
minutenlang mag de tekst haar lezers
plezieren en verwonderen, tot na het laatste
schip, waarna zij zich weer tijdenlang verbergt.
Cornelis Vaandrager - Met andere ogen
Zaterdagochtend is het en verdacht
dinamies in de stad.
Ik ben vrij.
Om te rijden.
Om een bezoek af te leggen. Aan wie
ik wil.
Waar ik wil. Ik haast mij, want haast
-maar een brug, een onmogelijke brug is dat
niet verdacht dinamies?
En kranig?
Stervenslangzaam passeert er 1 elevator...
Tarwe barst los in een ruim.
Een indruk
waaraan ik me niet kan onttrekken:
bepaalde personen worden op mijn weg bepaald vijandig aan mijn oog onttrokken.
(Ik zie het met andere ogen:
dezelfde stad,
het zelfde solide reisdoel
met andere ogen.)
Maar ik dwaal af. Ik bedoel
dit: ik heb zo mijn waterdichte dagdroom
en ben serieus onthutst
door het plotseling kalmeren van mijn pedalen.
Uit: Met andere ogen