Spelling: Zelfstandige naamwoorden, hoofdletters

HOOFDREGEL 1: Schrijf het eerste woord van een zin met een hoofdletter.
Mijn gsm is gestolen.
  • MAAR (1): Schrijf het tweede woord van een zin met een hoofdletter als het eerste woord van de zin met een apostrof begint. 
’s Winters is het vroeg donker.
  • MAAR (2): Schrijf geen hoofdletter als de zin begint met een cijfer of symbool.  
$ is het dollarteken.

HOOFDREGEL 2: Schrijf een eigennaam met een hoofdletter, een soortnaam met een kleine letter. 
  • met hoofdletter
Rob Jansen, Rode Kruis, Amsterdam
  • zonder hoofdletter
jongeman, hulporganisatie, hoofdstad 

Persoonsnamen

  • Schrijf voor- en familienamen en de initialen van personen met een hoofdletter.
Simon Carmiggelt, A.M.G. Schmidt
  • Schrijf in Nederlandse familienamen losse voorzetsels en lidwoorden klein als er een voornaam, initiaal of andere familienaam aan voorafgaat.
A. van den Bossche, mevrouw De Jaeger-van den Bossche 
  • Schrijf personificaties van abstracte begrippen met een hoofdletter.
Jan Modaal, Koning Winter 
  • Schrijf een persoonsnaam klein als die niet meer naar de persoon zelf verwijst, maar naar personen met een bepaalde eigenschap.
een nieuwsgierig aagje, een bob, een casanova,
  • Schrijf een persoonsnaam klein als we die gebruiken om een voorwerp of een andere zaak te benoemen.
alzheimer, een bintje, een colbert, een diesel, hodgkin
  • MAAR: Schrijf een persoonsnaam met een hoofdletter als de zaak waarnaar de naam verwijst, het product is van de arbeid of creativiteit van de genoemde persoon, bijvoorbeeld een schilderij, een boek, een kledingstuk of vervoermiddel dat een persoonsnaam als merknaam heeft. 
een Chanel, een Ford, de nieuwe Mulisch 
  • Schrijf een samenstelling met een persoonsnaam met een hoofdletter.
Erasmushogeschool, Mozartjaar, 
  • Schrijf een samenstelling met een persoonsnaam klein als die niet meer rechtstreeks naar de persoon in kwestie zelf verwijst.
argusogen, molotovcocktail