Verlangen naar Antwerpen

Natuurlijk willen we allemaal weer naar Antwerpen, voor de terrassen, het lekkere eten, de kaaien, maar ik zou zo graag de tentoonstelling in het Letterenhuis bezoeken rond het herontdekte manuscript van Paul van Ostayen.  Honderd jaar geleden bracht Van Ostayen Bezette stad uit, een vernieuwende en controversiële dichtbundel. In zijn gedichten, die een heel expressievolle weergave zijn van Antwerpen in de tijd van de Duitse bezetting, laat hij de ontreddering en de bandeloosheid van de bevolking zien. Het meest beroemd is het gedicht Boem Paukeslag. 

Bezette stad - Music Hall 1921

Bezette stad  1921

Paul van Ostaijen (1896-1928) schreef het grootste deel van deze bundel in de zomer van 1920 in Berlijn, waar hij op de vlucht was voor de Belgische overheid. Met steun van de bezetters konden de Vlaamse 'vrijheidsstrijders' hun ideeën ventileren omdat ze naar de Duitse maatstaven voldoende 'germanofiel' waren. Daarom werden de 'activisten' in eigen land al gauw als collaborateurs aangemerkt. Van Ostayen had zijn flamingantische idealen in gedichten en essays onder woorden gebracht en liep mee in de demonstratie tegen de franskiljonse kardinaal Mercier. Een gevangenisstraf hing hem daarvoor boven het hoofd.

In dit boek is hij weliswaar door de Duitse dadaïsten beïnvloed maar helemaal thuis voelt hij zich daar ook niet. Van Ostaijen is veeleer een man die zich afzet tegen alles en iedereen, een pessimist en bovenal een nihilist. Daar kan Berlijn niets aan veranderen, de stad versterkt eerder dat gevoel door heimwee en vervreemding.

Bezette Stad  - Holle Haven 1921

Berlijn viel hem vaak zwaar. Wat hij daar miste was waarschijnlijk het 'joie de vivre' waar hij zo'n prijs op stelde. Hij worstelde met de Pruisische stijfheid, het Duitse conservatisme, de burgerlijkheid. In Berlijn komt hij ook terecht in de chaos na WO I. Communistische opstanden en bloedige vergelding laten hem zijn idealisme heroverwegen. Berlijn was tegelijk: feest, chaos en revolutie. De straat was aan het volk.” Cocaïnegebruik was in het Berlijn van de jaren twintig een alledaagse traditie. De jonge vrouwen en mannen bestelden bij hun kopje koffie op het terras van café Josty of hotel Fürstenhof aan de Potsdamer Platz bij de ober hun 'lijntje'. Paul van Ostaijen was dus niet een uitzondering.

 

Hij ontmoet in Berlijn avant-garde kunstenaars van Der Sturm en maakt kennis met het Dadaïsme. Met Bezette stad begint hij vanaf nul. Het woord Nihil staat centraal in het werk. Hij gaat terug tot de kern en gebruikt de woorden als 'op zichzelf staande kunst'. Hij raakt geïnspireerd door de Duitse Wortkunst. Het gaat hem niet meer om de inhoud maar om de stijl, de klank, de typografie die direct de emoties moeten oproepen. In 1921 verzorgde de beeldhouwer Oscar Jespers de typografische omzetting. 

Van Ostaijen ging vanaf mei 1921 in Antwerpen gewoon verder waar hij gebleven was. Met dit verschil dat hij nog meer alleen was dan voor zijn vertrek.

Van Ostayen is tamelijk uniek in het Nederlandse taalgebied als het gaat om visuele poëzie. Hier ook enkele andere voorbeelden van dit genre.

Guillaume Apollinaire 1915

Theo van Doesburg 1916

Kurt Schwitters 

Salette Tavares - Spin ( 1966 )

Christian Morgenstern 1958

Maarten Mourik